De Nederlandse filmjournalistiek verdient geen vijf sterren

In hoeverre is de Nederlandse filmjournalistiek nog onafhankelijk of is het met alle sterren, ballen, dvd-boxen en festivalsamenwerkingen een dankbaar middel geworden voor PR-medewerkers van filmdistributeurs om hun eigen producten goed te kunnen slijten? Een kritisch stuk over de filmjournalist als koopman. Vijf ballen voor consumentenvoorlichting, nul ballen voor kritische en onafhankelijke journalistiek.

Bij het IDFA, het grootste documentairefestival ter wereld dat nu in Amsterdam plaatsvindt, staan de mediapartners in de rij. Zowel de Volkskrant, de Groene Amsterdammer en de VPRO hebben dikke bijlages met festivaltips uitgebracht. Is daarmee de filmjournalistiek verworden tot een PR-middel?

NRC Handelsblad hekelde laatst het feit dat een weinig bijzondere film geen persvoorstelling kreeg. De vraag komt op of dat wel zo erg is. De filmjournalistiek in Nederland kan wel wat pit en creativiteit gebruiken. Filmrecensies zijn koopwaar geworden en kranten fungeren in de praktijk als consumentengids in filmland. Het volgen van de filmjournalistiek lijkt tegenwoordig een ondankbare taak te zijn geworden. Week in week uit moeten filmcritici het enorme aanbod van soms twaalf premières per week samenpersen in een paar pagina’s in de krant, nog altijd het leidende medium voor filmjournalistiek in Nederland. Waarbij het ook nog eens vooral draait om het aantal sterren of ballen boven of onder het stuk.

Als journalist kun je nog zo nuanceren, uiteindelijk is de tekst slechts dienend aan het aantal punten dat wordt gegeven. Volkskrant-filmjournalist Floortje Smit verwoordde treffend de sterrenmanie in een recent interview. “Er zijn heel veel best aardige films, die geef ik dan drie sterren. Als ik vier sterren geef, betekent dat je naar deze film kan en je sowieso een goede avond hebt, of je het onderwerp nou leuk vindt of niet.” Ook geeft ze aan bijna nooit vijf sterren te geven. “Alleen bij een meesterwerk.” Ze rept met geen woord over argumentatie, over spannend schrijven of over de zoektocht naar wat film in beginsel is.

Recensies als koopwaar

Filmrecensies zijn koopwaar geworden. Distributeurs, bioscopen en de verantwoorde filmtheaters gebruiken maar al te vaak sterren en soundbites om publiek lekker te maken om een kaartje te kopen. En het wordt ze haast in de schoot geworpen door de filmpers. De korte recensies en het massale gebruik van het sterrensysteem lenen zich ideaal voor deze marketingaanpak. En komt het een distributeur niet uit, dan vertonen ze de film gewoon niet van tevoren aan de filmcritici. Dit gebeurde recent met de blockbuster Geostorm en de horrorfilm Jigsaw. Ook de distributeurs hebben boter op hun hoofd. Voor dit soort films is de doelgroep namelijk totaal niet geïnteresseerd in de krantenmening van het filmjournalistieke establishment. Theatermaker Wouter van Tongeren noemde het sterrensysteem in de NRC in 2014 al ‘pervers’ en vond veel recensies slechts ‘taxatierapporten’ in plaats van gedegen analyses. Binnen de filmjournalistiek is er nauwelijks nog discussie over. Net als de forse afname van het aantal woorden per filmrecensie.

De krant als consumentengids van filmland

Zo stopte rond 2009 Jan-Pieter Ekker zijn filmjournalistieke werk bij de Volkskrant met ambitieuze plannen. “Ik wil iets anders, iets gecompliceerds gaan doen,” zei hij toen. “Ik wil een nieuwe, gespecialiseerde website over film starten, met toegankelijke stukken over moeilijke films.” Er erg in geloven deed hij toen al niet. “Ik ben bang dat het vak van filmcriticus uitsterft.”. Ekker plakt nu sterren bij filmrecensies in Het ParoolNRC-filmcriticus André Waardenburg zette het in die tijd nog scherper aan. “Fans vervangen serieuze critici, dat is een gevaarlijke zaak,”schreef hij. “Kritiekloosheid dreigt en de kunstzinnige film wordt nog marginaler dan hij al is.”Het laat zien dat zelfs serieuze kranten als NRC Handelsblad en de Volkskrant zich meer en meer voordoen als de consumentengids van filmland.

Podcasts

Natuurlijk worden er genoeg goede filmstukken, -beschouwingen en -analyses geschreven, ook in Nederland. Deze zijn echter vooral online te vinden, en niet bij de traditionele media die nog steeds de toon zetten. Een fenomeen als een podcast leent zich bij uitstek om als filmjournalist ook creatief na te denken over de vorm. Maar zowel de NRC als de Volkskrant kiezen voor hun nieuwe culturele podcast voor een weinig spannend tafelgesprek met hun vaste filmman. Vergelijk dat eens met (Amerikaanse) podcasts als You Must Remember This of Filmspotting waar blijkt dat filmliefde en filmkritiek geen tegenpolen hoeven te zijn.

Een belangrijke vraag die vaak niet wordt gesteld, is: wat is filmkritiek eigenlijk? Hollywood legende Martin Scorsese maakte in een recent opiniestuk in elk geval duidelijk wat het in zijn ogen niet is. Sites als Rotten Tomatoes of Metacritic hebben volgens hem niets met filmkritiek te maken. “Goede films gemaakt door echte filmmakers zijn niet gemaakt om ontcijferd, geconsumeerd of meteen begrepen te worden, laat staan om meteen geliefd te zijn,” zegt hij in een interview met Hollywood Reporter.

‘En de recensent, hij recenseerde voort’

Filmkritiek heeft alles te maken met het hebben van een zekere autoriteit. Door te beweren dat de filmkritiek in een crisis zit, zeg je daarmee meteen dat de filmjournalistiek minder serieus wordt genomen. Maar dat geldt voor de journalistiek in zijn algemeenheid. Journalistiek moet harder dan vroeger knokken om invloed te hebben. De vraag is of dat moet met ballen en goed quote-bare stukjes. Een paar jaar geleden werd op de filmredactie van de kwaliteitskranten nog geopperd dat de gedachte om elke week alle films te bespreken, moest worden losgelaten. Er zou zo meer ruimte zijn voor andere stukken over film. Maar de verleiding om compleet te zijn, heeft het uiteindelijk toch gewonnen, met als gevolg pagina’s vol met mini-recensies.

Inmiddels is de lezer gewend aan deze vorm van filmjournalistiek en lijkt er geen weg meer terug. Maar als het bestaande media lukt om zich te profileren met analyses en achtergronden, met creatief gebruik van online en datajournalistiek, waarom zou dat niet voor de filmjournalistiek kunnen? Zit de filmpers vast in het stramien van persvoorstellingen, festivals en de PR-machine van de distributeurs? Of durven we stappen te nemen om onszelf wat meer uit te dagen?

Een Vlaamse filmsite vatte het trefzeker samen: “En de recensent, hij recenseerde voort.” Hoog tijd om filmcritici eens niet naar het witte doek, maar naar zichzelf te laten kijken.

Verschenen in HP/De Tijd: https://www.hpdetijd.nl/2017-11-23/de-nederlandse-filmjournalistiek-verdient-geen-vijf-sterren/