Dick Maas: groot filmtalent of enkel provocateur? ‘Het filmen zelf, daar vind ik geen reet aan!’

Nico van den Berg zag de documentaire De Dick Maas Methode en vraagt zich af of de films de roemruchte regisseur de tand des tijds zullen doorstaan: “Films als Amsterdamned en De Lift zijn terecht klassiekers, maar vooral ook door de nostalgie die eromheen hangt.”

Zeg Dick Maas en je denkt meteen aan Flodder. Het archetype van een asociaal gezin in een rijkeluisbuurt is al vaak verfilmd, maar Dick Maas heeft het in Nederland groot gemaakt. In 1986 zagen maar liefst 2,3 miljoen mensen de struise ma Flodder in bloemetjesjurk (gespeeld door Nelly Frijda), sexy dochter Kees (Tatjana Šimić) en de macho zoon Johnny (Huub Stapel).

Nieuw was het allemaal niet. In 1949 gingen al anderhalf miljoen bioscoopbezoekers naar de komedie Een koninkrijk voor een huis! waar een sjiek gezin in hun Amsterdamse villa vanwege woningnood een volkse familie moest laten inwonen. En recent nog was het Zuid-Koreaanse Parasite over een arm gezin dat langzaam infiltreert bij een upper-class familie een wereldwijde hit en onverwachte Oscarwinnaar.

Maar Dick Maas is niet van een subtiele aanpak zoals het gelaagde Parasite dat tegelijk ook een scherpe aanklacht is tegen de kapitalistische consumptiesamenleving. In de documentaire De Dick Maas Methode, waar Jeffrey de Vore een ode brengt aan zijn ‘inspiratiebron’, zegt actrice Monique van de Ven over Maas: “Fuck de boodschap, er is geen boodschap!” Producent Matthijs van Heijningen valt haar bij: “Boodschappen doe je bij de Albert Heijn”.

Het zijn clichés, net als het beeld dat Maas van zichzelf in de documentaire oproept als de pretentieloze filmmaker. Een regisseur die volgens eigen zeggen niet aan acteursregie doet en die volgens acteur René van ’t Hof (zoon Kees in Flodder) zei: “Het filmen zelf vind ik geen reet aan.”

Dick Maas in De Dick Maas Methode (2020)

Het succes van Maas zit hem vooral in de tijd waarin hij zijn grote successen behaalde. Of zoals de koning van de moderne kaskrakers Johan Nijenhuis (Costa!, Verliefd op Ibiza, Rokjesdag) het in de film verwoordt: “De Nederlandse film was dood in de jaren 80. En in die woestijn was daar ineens die oase die Dick Maas creëerde.” Het is een uitspraak die lekker bekt en Maas effectief als outsider neerzet die het versufte elitaire filmlandschap eens goed opschudt. Maar kijk naar de films die er in dat decennium werden gemaakt en je moet deze uitspraak van Nijenhuis bijna als ‘fake news’ bestempelen. Het was de glorietijd van Paul Verhoeven, met goed bezochte films als Spetters en De vierde man, in Ciske de Rat trok de nieuwe ster Danny de Munk volle zalen en met De Aanslag won Fons Rademakers zelfs een Oscar. En het imago van Dick Maas als de grote angry new kid wordt iets minder geloofwaardig als je bedenkt dat regisseur Ruud van Hemert het pad voor hem al effende met Schatjes (1984) en Mamma is boos! (1985), twee films vol met volks vermaak, grof stuntwerk en platte seks. Precies de elementen waar Maas zo om wordt geroemd.

Dat wil niet zeggen dat de films van Maas geen waarde voor de Nederlandse cinema hebben gehad. Niet als vernieuwer, zoals De Vore in zijn documentaire schetst, maar als succesvol product van zijn tijd. Het was de periode van Veronica en de TROS als grootste omroepen in het publieke bestel, van MTV en later TMF en housefeesten met ‘eurodance’. Dick Maas voelde de tijd perfect aan met zijn anti-intellectuele houding, pakkende one-liners (‘Buurman, wat doet u nu?’), zijn zelfgemaakte cheesy synthesizermuziek en het tot de laatste druppel uitmelken van succesformules.

Dat laatste zorgde deels ook voor Maas’ ondergang, zo laat De Vore goed zien. Begin jaren 90, toen na de donkere jaren 80 het grote geldverdienen weer helemaal terug was, begon Maas samen met zijn toenmalige compagnon Laurens Geels – die Dick Maas hoogstpersoonlijk uit de documentaire heeft geweerd – een voor Nederland ongekend bouwproject. In de polder bij Almere werd een enorme filmfabriek uit de grond gestampt, met als ambitie om één van de grote filmstudio’s van Europa te worden. Dit was een maatje te groot, zo bleek al snel. Maas moest om de kosten terug te verdienen zijn Flodder-formule uitmelken met succesvolle maar voor hem weinig bevredigende film- en serie spin-offs. En daar gaat het wringen in de documentaire. Maas, die volgens eigen zeggen, vooral films maakt om het grote publiek te vermaken, raakt verstrikt in zijn eigen commerciële model dat hem dwingt om meer van hetzelfde te maken in plaats van nieuwe ideeën – die Maas wel degelijk toen had – te kunnen verfilmen. Pas jaren later kon Maas met Quiz en Sinteindelijk het Flodder-syndroom van zich afschudden.

De Dick Maas Methode is een tijdscapsule. Even in de bubbel van een jeugdherinnering, zonder die te willen checken of in perspectief te willen zetten

De documentaire De Dick Maas Methode is vooral een nostalgische terugblik naar de jaren 80 en 90. Je merkt aan alles dat Maas voor De Vore een enorm voorbeeld is geweest om zelf filmmaker te willen worden. Maar De Dick Maas Methode ademt vooral nostalgie. Niets mis mee, maar wat je mist is wat er om Dick Maas heen gebeurde in Nederland Filmland. Niets over hoe Maas zich verhield tot andere Nederlandse regisseurs, niets over hoe de cinema hier volwassen werd met eigentijdse jeugd- en publieksfilms en een interessante arthouseproductie.

De Dick Maas Methode is een tijdscapsule. Even in de bubbel van een jeugdherinnering, zonder die te willen checken of in perspectief te willen zetten. Net als de latere films van Dick Maas die door de rammelende plots, de knullige dialogen en de achterhaalde synthesizermuziek van Maas ook steeds archaïscher aanvoelen. Films als Amsterdamned en De Lift zijn terecht klassiekers, maar vooral ook door de nostalgie die eromheen hangt. Heerlijk om in op te gaan, maar als methode nauwelijks meer de moeite waard.

De Dick Maas Methode draait vanaf 1 oktober overal in de bioscoop.

Origineel: https://www.hpdetijd.nl/2020-09-30/dick-maas-filmtalent-of-provocateur-het-filmen-zelf-vind-ik-geen-reet-aan/?share_code=47v2slxvxvce