De film Detroit van regisseur Kathryn Bigelow kijkt terug op de hevige rassenrellen die in 1967 de Amerikaanse autofabriekstad maandenlang verscheurden. Maar waar het Bigelow duidelijk te doen is geweest het keiharde politiegeweld tegen de zwarte bevolking aan de kaak te stellen, is het effect wat ze bereikt het tegenovergestelde.
Detroit lijkt namelijk aan ‘whitewashing’ te doen door de rol van de blanken te vergoelijken en de zwarte karakters als platte personages neer te zetten. Onbedoeld lijkt Detroit zo de opvattingen van Donald Trump en een flink deel van conservatief Amerika in de kaart te spelen. “Many sides, many sides.”
Sinds het presidentschap van Trump lijkt in Amerika de politieke correctheid voor grote groepen Amerikanen voorgoed verleden tijd te zijn. Openlijk racisme en blank nationalisme is niet alleen steeds openlijker zichtbaar, het wordt ook nog eens goedgepraat door de Twitterkoning van het Witte Huis.
Systematische onderdrukking
Aan de linkerkant van het politieke spectrum wordt echter de gevoeligheid voor alles wat met ras en gender te maken heeft steeds groter. Te midden van deze groeiende kloof lijkt regisseur Kathryn Bigelow het slachtoffer te worden van deze enorme sociale en politieke spanning.
Haar wordt nu door links verweten dat ze als witte vrouw te veel onderdeel zijn van het establishment in Hollywood en daardoor ongeschikt zijn om een film te maken over de systematische onderdrukking van de zwarte bevolking. Rechts moet sowieso weinig hebben van een sterke vrouw, zeker niet als deze het verhaal van een door mannen gedomineerde tijd – de jaren zestig – wil vertellen.
Buitenstaander
Ironisch en pijnlijk tegelijk. Een paar jaar geleden was Bigelow nog een buitenstaander. In 2010 won ze als eerste vrouw twee Oscars voor de actiefilm (!) The Hurt Locker. Hollywood, dat zichzelf graag als progressief baken neerzet maar feitelijk een wit mannenbastion is, klopte zichzelf ermee op de borst.
Sinds Detroit in de VS in de bioscoop draait, wordt Bigelow verweten de film vanuit een blanke vooringenomenheid te hebben gemaakt. De focus van de film, de gruwelijke marteling en moord van een groep zwarte mensen door opgefokte witte agenten, zou alleen door zwarte filmmakers echt goed gebracht kunnen worden. Deze kritiek komt vooral uit de hoek van zwarte belangengroeperingen. Al raakt het ook een gevoelige snaar bij veel blanke mensen die genoeg hebben van het verdeel-en-heers-spel van Trump. Bigelow verdedigt zich in interviews door te zeggen dat het erom gaat hoe het verhaal verteld wordt, niet door wie. Op zich een logische redenering. Maar juist de manier waarop ze het tragische verhaal laat zien, is op zijn minst dubieus. Als je je kwaad maakt, zou het zelfs moreel verwerpelijk kunnen noemen.
Wat Bigelow in Detroit doet is het deels witwassen van deze rassenrellen. Dit doet ze door het politiekorps van Detroit af te schilderen als een prima korps met slechts enkele rotte appels. Er zijn twee problemen met deze manier van werken. Ten eerste zat racisme in het DNA van het korps in de jaren zestig. Daarnaast is Detroit geen documentaire. Maar omdat de film op ware gebeurtenissen is gebaseerd, zijn feiten belangrijk, zeker bij zo’n gevoelig onderwerp. Verder worden de zwarte personages niet uitgediept, terwijl de enige personen waar we echt dichtbij komen een paar blanke agenten zijn. Deze combinatie levert een film op die ongemakkelijk aanvoelt.
Twee delen
Detroit bestaat uit twee delen. Met animatie en archiefbeelden wordt eerst de aanloop naar de rellen neergezet. Zoals vaker is er slechts een vonk nodig om het kruitvat tot ontploffing te laten brengen. Jaren van systematische repressie en achterstelling van de zwarte bevolking ontploffen in het gezicht van het blanke politiekorps en stadsbestuur. Bigelow laat met onrustige camera’s een stad in chaos zien, waar soldaten en tanks de dienst uitmaken.
Dit levert een wat rommelig geheel op, met weinig karakterontwikkeling en weinig spanning. Het contrast met het lange tweede deel, de kern van de film, kan niet groter zijn. Het decor vaneen stad in vlammen wordt ingewisseld voor een claustrofobische gang in een hotel. Een groepje Afro-Amerikanen wordt er door opgefokte blanke agenten verdacht van het schieten op de Nationale Garde. Wat volgt is een ijzingwekkende periode van psychologische en fysieke intimidatie, gevolgd door marteling en uiteindelijk zelfs moord. Het levert nagelbijtende scenes op met een briljante spanningsopbouw.
Het is psychologische horror met een vleugje racisme. Maar een film met een raciale boodschap wordt het hiermee niet. Of het moet een boodschap zijn waar de blanke man zich niet ongemakkelijk bij hoeft te voelen en de zwarte man zich kwader over kan maken. Als psychologisch ‘Kammerspiel’ is Detroit ijzersterk. Maar recht doen aan de gebeurtenissen in Detroit in 1967 doet het absoluut niet. Dat Bigelow met haar nieuwe film tegen wil en dank tegen Trumps ideologie aanschurkt, is misschien nog wel het meest pijnlijk. Kijk om het echte ongemak te voelen van geïnstitutionaliseerd racisme de Netflix-documentaire 13th of de miniserie O.J.: Made in America. De politiek correcte criticasters van Kathryn Bigelow hebben deze keer helaas gelijk.
Detroit gaat op donderdag 28 september in première in Nederlandse bioscoopzalen.
Verschenen in HP/De Tijd: https://www.hpdetijd.nl/2017-09-28/detroit-whitewashing-film/