Hoera, deze week verscheen zomaar een onvervalste Nederlandse romkom in de bioscoop met een gay karakter in de hoofdrol: Singel 39! “Alleen jammer dat de enige bedscène die we van hem zien niet met zijn vriend is, maar met zijn buurvrouw. Met zo’n Hollandse hoe-maak-je-van-een-homo-een-heterofilm heb je geen buitenlandse homogenezer meer nodig”, aldus filmjournalist Nico van den Berg.
Uit een grote enquête die eerder dit jaar onder scenarioschrijvers en filmmakers werd gehouden, bleek dat een groot deel ontevreden is over de Nederlandse publieksfilm. “Te veel romkoms, geen originele scripts en slechte dialogen”, zo klonk het van meerdere kanten. Als zelfs de makers dit al zeggen, hoe moet je als bioscoopbezoeker of filmcriticus dan nog vertrouwen hebben in de Nederlandse cinema?
“De basis zit aardig in elkaar, maar in de uitwerking vliegt Singel 39 genadig hard uit de bocht”
Zeker als LHBTQ-kijker word je vaak met een kluitje in het riet gestuurd. Zo belandde eind vorig jaar in de zeer succesvolle Nederlandse kerstfilm All you Need Is Love het enige homo-personage op het eind alleen op de bank in de koude liefdescaravan. In een land dat zich voorstaat op een voortrekkersrol als het gaat om LHBTQ-acceptatie en wetgeving blijven de publieksfilms van eigen bodem opmerkelijk ouderwets.
Alleen al om deze reden was Singel 39 een film om naar uit te kijken. Het scenario is namelijk van de hand van Eddy Terstall, die bekend staat om zijn rake typeringen van het kleine getob van de moderne mens in de grote stad. In films als Hufters en Hofdames en De Boekverfilming liet Terstall zien dat je ook zonder al te veel clichés een leuk en herkenbaar scenario in elkaar kunt draaien. Ook de basis voor het verhaal van Singel 39 zit aardig in elkaar. Alleen in de uitwerking vliegt de film ongenadig hard uit de bocht.
Singel 39 draait net als menig romkom om een toevallige ontmoeting. In dit geval gaat het om de goed verdienende maar alleenstaande vrouwelijke arts Mo – prima gespeeld door Lies Visschedijk – die het gedoe met haar vaste minnaar zat begint te worden. Zeker wanneer in de ruimte onder haar appartement de knappe kunstenaar Max komt wonen – innemend gespeeld door de plat Haags pratende Waldemar Torenstra. Alleen valt hij niet op vrouwen, maar op mannen, waardoor Mo haar opkomende verliefdheid voor Max in de prullenbak kan gooien. Maar als Max Mo vertelt van zijn wens om samen met een vrouw een kind groot te brengen, grijpt ze haar kans en gooit bij Max al haar charmes in de strijd.
Als je de synopsis van de film leest, lijkt niets een leuke, geëmancipeerde Nederlandse romkom in de weg te staan. Maar het venijn zit hem in de details. Zo is Max een homo die van voetbal houdt, maar in het stadion even makkelijk het woord ‘kuthomo’ naar het hoofd van een speler of scheidsrechter slingert. “Kuthomo is cultuur”, zo horen we Max zeggen. Het klinkt grappig uit zijn mond, maar dat komt alleen omdat we niet de massale spreekkoren horen die het woord ‘(kanker)homo’ toch net iets minder gezellig maken. Ook staat hij verbaasd stil bij zijn eigen machotaal: “Moet je me nou horen, ik lijk wel hetero.” Het is een voorbode van het gemak waarmee de heteronorm als een benauwende deken over de film wordt gelegd. Dat Max alleen met een vrouw een kind wil, en niet met zijn nieuwe vriend, is iets dat voor de makers blijkbaar zo vanzelfsprekend is, dat er nergens in het script woorden aan vuil worden gemaakt. En als we Max over zichzelf horen zeggen dat hij 100 procent homo is, maar vervolgens lepeltje-lepeltje met zijn buurvrouw Mo zien liggen, terwijl Max’ vriend niet verder mag gaan dan een voorzichtig kusje, frons je als kijker wel even je wenkbrauwen.
“Elke homo vliegt toch minstens één keer per jaar met Transavia naar het mooie mannen gevulde Marrakech?”
De ironie wil dat Frank Krom, regisseur van Singel 39, in 1980 als stagiair regieassistent de grote Paul Verhoeven bijstond toen deze Spetters draaide. Deze film zorgde voor een enorme controverse door een rauwe verkrachtingsscène van een homoseksuele man, in een tijd dat dit ook in het echt regelmatig voorkwam en daarmee dus maatschappelijke relevantie had.
Nu is de romkom Singel 39 niet met een drama als Spetters te vergelijken, maar van een geëngageerd schrijver als Terstall en een door de wol geverfde filmmaker als Krom mag je meer verwachten dan deze bekrompen film. Voeg daarbij nog de zeer prominente reclame voor Transavia – elke homo vliegt toch immers minstens één keer per jaar met deze maatschappij naar het met mooie mannen gevulde Marrakech? – en je komt aan het eind van de film ineens tot de conclusie dat het leukste aan de film good old Gerard Cox is, die met de zin “Hé, daar gaat een appelvink” voor een instant-klassieker in de vaderlandse cinema zorgt. De film zelf is dat namelijk allerminst.
Verschenen in Winq: https://winq.nl/articles/230274/singel-39/