Ons menselijk brein is blijkbaar zo geprogrammeerd dat als we foto’s of bewegende beelden in zwartwit zien, we meteen een bepaalde afstand voelen. Alsof met het wegvallen van kleur meteen al het leven uit de beelden wordt weggetrokken. Mensen zien er ook allemaal hetzelfde uit, met dezelfde grauwe gezichtskleur en met kleding die niet verder gaat dan 50 tinten grijs.
Film- en documentairemakers weten: als je het verleden dichtbij wil brengen, moet je de zwartwit-beelden gewoon inkleuren. Kijk naar de populariteit van de vele documentaires met ingekleurde beelden van WO2, of de talloze fotoboeken met nieuwsfoto’s die door een stevige digitale bewerking flink wat kleur op de wangen hebben gekregen. En dat is precies wat Peter Jackson, regisseur van grote spektakelfilms als Lords of the Rings en The Hobbit, nu heeft gedaan met beelden uit de allesverwoestende Eerste Wereldoorlog. Het leverde de bijzondere film They Shall Not Grow Old op, die vanaf deze week in een aantal bioscopen te zien is.
Wie het werk van Jackson een beetje kent, weet dat hij bijna al zijn films vol stopt met uitgebreide special effects om de kijker in een niet bestaande wereld mee te nemen. Of dat nu de schattige huisjes onder een laag gras zijn in The Hobbit of de duistere wereld van Sauron in The Lord of The Rings: alles gaat om het verbeelden van de fantasie en het laten zien van een andere wereld.
Een film die puur bestaat uit archiefbeelden van de Eerste Wereldoorlog is op het eerste gezicht dus niets voor de gevierde filmmaker. De oorlog die meer dan acht miljoen – voornamelijk militaire – slachtoffers eiste, lijkt te gruwelijk om er een fijne spektakelfilm van te maken waar met special effects het bloedbad kan worden nagebootst. Maar Jacksons interesse voor de Eerste Wereldoorlog was altijd al aanwezig, door de verhalen van zijn grootvader die de slagveld in Vlaanderen – het epicentrum van de strijd tussen de geallieerden en de Duitsers – had overleefd.
Dit inspireerde Jackson om toch wat met die oorlog en met de archiefbeelden te doen, zeker nadat hij hiervoor werd gevraagd door het Britse Imperial War Museum, ter gelegenheid van het einde van WO1, vorig jaar precies 100 jaar geleden. Jackson verzamelde voor dit project een groot technisch team om zich heen die het oude zwartwit materiaal stevig onder handen namen: digitaal werd alles beeldje voor beeldje gerestaureerd en ingekleurd. Ook werd de snelheid genormaliseerd om het snelle en wat schokkerige lopen van mensen – denk aan de oude films van Charlie Chaplin bijvoorbeeld – weg te poetsen.
Wat overblijft is een verbluffende kijkervaring. De film begint nog met de bekende rafelige vierkante zwartwitbeelden waar de soldaten net wat te snel lopen en marcheren. Maar dan zoomt de camera in en zien we het beeld langzaam veranderen in iets dat ook recent gedraaid had kunnen worden: mensen van vlees en bloed, in een omgeving van kleur waardoor het verleden ineens wel erg dichtbij komt. Bovendien horen we de soldaten nu ook voor het eerst echt praten. Via liplezen is uitgezocht welke zinnen en woorden ze waarschijnlijk hebben uitgesproken. Deze zijn vervolgens weer door stemacteurs ingesproken. Als laatste is er nog een 3D-sausje overheen gegooid om er een ‘immersive‘ bioscoopervaring van te maken die alle zintuigen prikkelt.
Het is Jackson te prijzen dat hij op die manier de Eerste Wereldoorlog naar een breed publiek brengt. Maar bij het spektakel kunnen ook wat kanttekeningen worden gezet. Want waar houden historische feiten op en wordt het een spektakel waar vooral het gevoel van de kijker moet worden aangesproken? Ook een historisch tv-programma als Andere Tijden voegt vaak nieuwe geluiden toe aan archiefbeelden waar nooit geluid bij heeft gezeten. Zo horen we alsnog ratelende karren, gemurmel van mensen of het tikken van de regen. Je zou kunnen zeggen dat het verleden hierdoor meer binnenkomt bij mensen, maar het risico is dat het zorgt voor een geromantiseerd beeld van het verleden, met geluiden die we vooral associëren met de romantiek van het Openluchtmuseum.
Kleur en het aanpassen van de snelheid waarmee de beelden worden afgedraaid halen bovendien het idee weg dat we naar historisch materiaal zitten te kijken. De ironie wil trouwens dat Peter Jackson in They Shall Not Grow Old ook regelmatig beelden vertraagd afspeelt om er een extra dramatisch effect aan te geven. Verder zijn veel beelden die we in de film voorbij zien komen, vaak als propaganda gedraaid, om als bioscoopjournaal in Engeland de moraal van het thuisfront hoog te houden. Die context laat Jackson hier helemaal weg. Misschien is dit bekend in landen als Groot-Brittannië en Frankrijk, maar hier zal de kennis over de oorlog waar we nooit direct in betrokken zijn geweest, een stuk minder zijn.
Jackson bouwt de film chronologisch op – van 1914 tot 1918 – aan de hand van voice-overs uit oude interviews met overlevenden van WO1, maar de beelden zelf zijn een ratjetoe van echt gefilmde oorlogshandelingen en later nagespeelde gebeurtenissen, zonder dat je daar kijker iets over te weten komt. Het 3D element maakt het vervolgens – ondanks de goede bedoelingen – toch tot een onvervalst Hollywoodspektakel. Is het toch nog een echte Peter Jackson film geworden.
They Shall Not Grow Old draait vanaf 11 april in de bioscoop.
Verschenen in HP/De Tijd: https://www.hpdetijd.nl/2019-04-11/they-shall-not-grow-old-een-echte-oorlog-maar-wel-lekker-in-3d/