Voor Lars von Trier is provocatie een noodzakelijke kunstvorm

De naam van regisseur Lars von Trier staat steeds vaker synoniem voor controverse – of het nu gaat om de ruzie die hij met zangeres Björk kreeg bij het draaien van Dancer in the Dark, een vrouw die haar clitoris wegknipt in Antichrist of zijn uitspraak dat hij met Hitler sympathiseert. Ook op zijn nieuwste film, The House That Jack Built, over de gruwelijke daden van een seriemoordenaar, zijn de reacties voor een flink deel negatief en veroordelend. Toch worden Von Triers kwaliteiten als kunstenaar wel door bijna iedere criticaster erkend. En met reden.

Lars von Trier is niet geïnteresseerd in het – in zijn ogen – naïeve idee van de goedheid van de mens en als er al iets positiefs gebeurt in zijn werk, dan is ironie en zwarte humor nooit ver weg. Nee, Von Trier gebruikt zijn films om zijn eigen moraal te onderzoeken. In The House That Jack Built is dat sterker dan ooit aanwezig. In interviews zegt Von Trier dat de hoofdpersoon in de film, de seriemoordenaar Jack (meedogenloos gespeeld door een uitstekende Matt Dillon) zeer dicht bij hemzelf staat: niet omdat de regisseur moordneigingen zou hebben, maar omdat een kunstenaar een zeer egocentrisch beroep wiens werk mensen kan schofferen of pijn kan doen.

Een conventionele filmmaker is de Deense regisseur Lars von Trier nooit geweest. Maar zijn meest recente films – in tegenstelling tot eerder werk als Europa en Riget –  duiken steeds vaker in de duistere krochten van de menselijke ziel. De mens is slecht en tot het kwade geneigd, lijkt zijn levensboodschap te zijn. In Melancholia zorgde het naderende einde der tijden voor een chaotisch huwelijksfeest met een disfunctionele familie, en in het vier uur durende Nymphomaniac werd seksualiteit als iets volstrekt liefdeloos expliciet in het gezicht van de bioscoopkijker gegooid.

Met deze blik op de duistere kant van de mensheid stelt Von Trier ook vraagtekens bij de heersende moraal. Wat is goed en kwaad, en waarom eigenlijk? En wie bepaalt dat? Deze zaken lijken voor Von Trier steeds belangrijker te worden in een wereld waar het vrije woord onder druk staat. Niet vanwege nieuwe verbodsmaatregelen of censuurwetten, maar vanwege de grote morele druk vanuit delen van de samenleving.

Na #MeToo is vrouwonvriendelijkheid per definitie verdacht, homofobe borrelpraat op tv groot nieuws en een kleine groep christenen die een eeuwenoud en zeer bekend standpunt over het huwelijk uitdraagt, ontlokt massaal de roep tot strafvervolging. Ook in de filmkunst zijn zaken als de rol van minderheden en door wie deze worden gespeeld (mag een homo wel door een hetero worden gespeeld?) al snel belangrijker dan de artistieke relevantie van de productie.

De vrijheid van meningsuitingdie we in het Westen zo koesteren en wereldwijd als grote verworvenheid uitdragen, wordt met de net genoemde morele druk tot een farce gemaakt. En juist een filmmaker als Lars von Trier is zich bewust van de gevaren van de druk tot morele gelijkschakeling. Als iedereen maar hetzelfde denkt over wat goed en kwaad is, over wat hoort of moet worden afgewezen, dan is de weg naar een onvrije samenleving onvermijdelijk. Niet voor niets zegt seriemoordenaar Jack in de film dat moord onder de vrijheid van meningsuiting valt, een gedachte die zo absurd en radicaal is dat geen serieus mens het hiermee eens zal zijn. De kern die Von Trier hiermee raakt, is echter zeer verdedigbaar: als je vrijheid van denken en verbeelden echt serieus wil nemen, dan moet je volstrekt niet geïnteresseerd zijn in welk effect dit op anderen kan hebben. Kortom: het recht om te mogen provoceren, zonder dat je meteen in een hoek wordt gedrukt.

Von Trier heeft met The House That Jack Built één van briljantste films uit zijn hele oeuvre afgeleverd. Niet alleen is het een gruwelijk verhaal van iemand die letterlijk een huis bouwt van dode mensen – inclusief kinderen – die hij eerder met een satanische noodzaak om het leven bracht, ook is het een 2.5 uur durende blik op de rijke Europese cultuurgeschiedenis. De fascinatie van de mens voor het duistere komt in alle uitingen voorbij: de hel van Dante, de Holocaust en de geweldverheerlijking in de populaire cultuur. Dat veel critici blijven steken in de oppervlakkige observatie van een pure provocatie, een lege huls en een verdorven filmmaker zegt meer over hen dan over Lars von Trier zelf.

Nee, de film is een intrigerende les in de relativiteit van moraal, en over de grote waarde van de vrije geest. Natuurlijk wil Von Trier ook opvallen en ja, ook provoceren. Dit doet hij echter altijd vanuit de gedachte dat dit beter is dan gedachteloos meedeinen op de golven van de massa. En hoe uitgesproken Von Trier in The House That Jack Built ook is, ook hij is niet ongevoelig voor een vorm van rechtvaardigheid. Het loopt met Jack in de film uiteindelijk niet goed af.

In een interview zei hij dat als hij de film een paar jaar geleden had gemaakt het met Jack ook goed had kunnen afgelopen, maar voor Von Trier voelde het huidige einde juist. De zwartgallige Deense filmmaker wordt zo toch wat milder.

The House That Jack Built draait vanaf donderdag 10 januari in de Nederlandse bioscoop.

Hier het originele artikel: https://www.hpdetijd.nl/2019-01-10/lars-von-trier-jack-provocatie/