Bero Beyer: “Het IFFR loopt het risico voor eigen parochie te preken”

Het is de week tussen kerst en oud en nieuw. Nederland ligt stil en heeft zich massaal teruggetrokken bij de kerstboom. Voor het International Film Festival Rotterdam is het nu topdrukte. Ik spreek Bero in zijn huis in het rustige Haarlem, ver van de hectiek van het festivalkantoor in Rotterdam. De energie en adrenaline is er echter niet minder om, nu hij – na zijn debuut vorig jaar – eindelijk echt zijn stempel op het festival kan drukken.

Magisch

“De druk in deze periode is zo hoog, dat bijna alles ineens mogelijk is,” zegt Beyer enthousiast. “Het mooiste is als alles als op een magisch moment in elkaar begint te vallen.” Beyer noemt het een fysieke ervaring als het programma op slot gaat en het festival echt vorm krijgt. Het is nog moeilijk voor te stellen, zittend aan een leeg en opgeruimd Haarlems bureau, met een colbertje achteloos in de hoek en een versleten bureaustoel voor een opengeklapte laptop. De spanning lijkt ver weg. Toch staat er veel op het spel. Bero Beyer begon in 2015 met veel ambitie zijn periode als festivaldirecteur. De programmering ging op de schop: het moest simpeler en transparanter. Het festival moest weer relevant worden. En er moest meer aandacht komen voor de Nederlandse film.

Tegengeluid

“Vorig jaar heb ik het festival al behapbaar willen maken, met minder secties en duidelijker communicatie,” zegt Beyer. “Dit jaar hoop ik dat de bezoeker twee dingen van het festival meeneemt. Ten eerste dat het een groots fijn warm feest vol liefdevolle gekte en passie is. En tegelijk willen we, nog meer dan hiervoor, verantwoordelijkheid nemen. Dat we ons realiseren dat we een plek hebben in het medialandschap. We moeten dingen aan de kaak stellen, thema’s aanroeren, het tegengeluid zijn.”

IFFR-directeur Bero Beyer – foto: IFFR

Context

Op de vraag hoe het festival dan zijn verantwoordelijkheid neemt, roept Bero: “Met het Parallax Views programma!” Het is duidelijk zijn stokpaardje. “We zitten in een jaar van omwentelingen en vluchtelingenstromen,” oreert hij. “De invloed dit dit op de samenleving heeft, dat moet als een rode draad door het festival lopen.” Als je naar het programma kijkt, kun je dit niet ontkennen, Programma-onderdelen als Black Rebels over de zwarte cinema, A Band Apart over provocerende cinema, Criss-Cross over Franse misdaadcinema en Picture Palestine over de Palestijnse cinema moeten samen het grote verhaal vertellen waar de festivaldirecteur zo vol van is. “Film kijken doe je op twee niveaus, de film en de context. Door deze twee ‘parallelle zichtlijnen’ moet de kijker de wereld beter begrijpen. Het woord ‘context valt daarna nog een aantal keren. Alsof de festivalbezoeker niet moet verwachten met wat films kijken ermee weg denkt te komen. Masterclasses, installaties, debatten; alles wordt uit de kast gehaald om de bezoeker uit de bioscoopzaal-bubble te trekken.

Elitair

Die context blijkt ook als we verzeilen in een discussie over het huidige politieke klimaat in de wereld en de – dan nog – aanstaande inauguratie van Donald Trump. “Met de toenemende polarisatie en verdeeldheid komen de verschillende zichtlijnen zo tegenover elkaar te staan, dat je niet meer kan bedenken hoe dit in godsnaam één wereld moet zijn,” verzucht Beyer. “Ook wij spelen een rol hierin door wat we laten zien. Daarom moeten we ook kritisch op onszelf zijn.” Hij wijst op de kloof in de samenleving en of het festival die verergert door telkens hetzelfde te laten zien. “Het festival loopt het risico voor eigen parochie te preken. Komt heel Rotterdam en heel Nederland wel naar ons toe?” vraagt Beyer zich bijna retorisch af. “En hebben we gesprekken met anderen of alleen met onszelf? Rotterdam moet een feest zijn voor iedereen. Je kunt mensen als volwassenen aanspreken zonder dat je elitair bent. We moeten veel inclusiever worden naar nieuwe groepen.” Beyer noemt als voorbeeld de première van de Curaçaose film Double Play waar Koning Willem-Alexander ook bij aanwezig is, maar wat vooral een Curaçaos feestje moet worden. En het is volgens Beyer een goed voorbeeld van een Nederlandse film met de blik haast letterlijk naar buiten. Iets wat volgens hem nogal eens ontbreekt bij Nederlandse filmmakers. Dat geldt volgens Beyer zeker niet voor Quality Time van de Nederlandse regisseur Daan Bakker die meedoet in de Tigercompetitie. “Voor mij is het een kruising tussen Van Warmerdam en Monty Python, met een echt Nederlandse vorm van destructieve anarchistische humor met een donker randje en een hele vrije vormtaal.”

Suiker

Volgens Beyer is de Nederlandse filmwereld de financiële klap van vier jaar geleden nog steeds niet te boven gekomen. Hierdoor zijn de gedurfde en internationaal geörienteerde films in de verdrukking geraakt. “Als je kijkt naar welke films vorig jaar veel mensen heen zijn gegaan, dan wordt ik daar niet per se heel vrolijk van. Ik hoop dat het Filmfonds vasthoudt aan het voornemen meer geld voor kwaliteit uit te trekken.” Het argument dat er nu eenmaal geld moet worden verdiend, vind Beyer een drogreden. “Je ziet nu al gebeuren dat bij de tiende poster van een stelletje met een rode strik het publiek ziet dat het een formule is, puur gedaan om aan de kijker te verdienen en deze een kortstondig gevoel van geluk te geven. Het is suiker, en uiteindelijk word je daar agressief van.” Op de vraag hoe je het publiek dan naar de Nederlandse arthousefilm krijgt, zegt Bero na een kleine pauze: “Door ze niet als consument aan te spreken, maar als volwassen persoon. En uit te leggen waarom het goed is. Beyer ziet nog teveel filmtheaters in Nederland die vooral programmeren om zo veel mogelijk bezoekers te halen. “Daar worden ze niet voor gesubsidieerd” stelt Beyer. “Als je met publiek geldt werkt, zoals wij ook, dan moet je niet te gemakkelijk en populair programmeren. Wij laten zien dat innovatieve cinema kan samengaan met volle zalen en een fijne sfeer.”

Schandalig

Niet alleen het Nederlandse filmklimaat, maar ook de politieke aandacht voor cultuur baart Beyer grote zorgen. “De hoeveelheid tekst die de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s hebben gewijd aan cultuur is ronduit schan-da-lig,” roept hij. “Dat slaat helemaal nergens op. Veel politici hebben de mond vol van cultuur, maar hebben dan een geïdealiseerde samenleving van 50 jaar geleden voor ogen. Terwijl je moet bedenken wat cultuur NU betekent! Cinema moet een aanvulling zijn op waar we als samenleving naartoe willen.” Dat moet haast wel betekenen dat Beyer woensdagavond met een zeer geëngageerde openingsspeech komt. Hij moet ineens hard lachen. “Ja, maar wel met een lolletje erin! Bij alle evenementen waar ik de laatste tijd ben geweest, zijn mensen zich bewust van wat er nu gebeurt. Iedereen weet dat we een bijzondere tijd ingaan en dat we er ons over moeten uitspreken. Maar goed, beelden spreken meer dan woorden, dus ik hou het zeker niet al te lang. Laat de films ook maar het verhaal vertellen.”

Toekomst

Hoe ziet Bero Beyer de toekomst van film en van het festival? “We moeten niet denken dat een festival altijd hetzelfde blijft,” zegt hij. “Waar gaan we straks films kijken? De bioscoop is voor nu het fijnst, maar het is niet gezegd dat daar geen nieuwe mogelijkheden in zijn of komen. Wij vinden dat de hele filmindustrie naar zichzelf moet kijken, maar helaas zien we ook een aantal partijen ambitieloos wachten aan de kant.” Daar schaart Beyer nadrukkelijk niet zichzelf of het festival onder. “Voor ons kan het niet avontuurlijk genoeg!”

Het IFFR vindt van woensdag 25 januari tot en met zondag 5 februari plaats in Rotterdam.

Verschenen in Cine: http://cine.nl/bero-beyer-het-iffr-loopt-het-risico-voor-eigen-parochie-te-preken/