De vierde aflevering van de NPO-serie Centraal duikt in het geheime leven van een zachtmoedige Marokkaanse jongensprostituee. Wanneer hij verliefd wordt op een klant – een blanke architect – voelt hij zich klemgezet tussen zijn conservatieve familie en de vrijere Nederlandse moraal. De Nederlands-Marokkaanse regisseur Aiman Hassani stond voor een flinke opgaaf. ‘In de eerste ronde was er nog veel animo van jonge acteurs.’
Aiman Hassani is een bevlogen Nederlandse filmmaker met Marokkaanse roots. Dat blijkt niet alleen uit zijn geëngageerde film Khata (Arabisch voor ‘vergeefbare fout’) die hij voor de NPO heeft gemaakt, maar ook uit zijn werk voor de stichting wedowe die mensen wil activeren rond maatschappelijke thema’s. HP/De Tijd sprak hem in Rotterdam over Khata, een film over Marokkaanse jongensprostituees en de schaamtecultuur van hun families waardoor ze op eigen kracht niet uit het wereldje komen.
Hoe ben je op het verhaal van Khata gekomen?
“Ik las een artikel over jongensprostitutie en dat greep me heel erg aan. Twaalf jaar geleden had ik al een reportage gemaakt over loverboy-problematiek. Maar ik had geen idee dat dit ook onder jongens speelt, ook omdat de media hier weinig aandacht aan besteedt. Ik kwam toen in contact met iemand van het Expertisecentrum Mensenhandel & (jeugd)Prostitutie die verschillende cases van jongensprostitutie verzamelde. En het ene verhaal was nog heftiger dan het andere.
“Mijn eerste gedachte was om hier een docu van te maken. Maar dat bleek lastig te zijn, ook omdat het vertrouwen van de jongens moeilijk te winnen was. Toen zag ik de oproep voor de NPO-serie Centraal (zes korte fictiefilms van zes verschillende makers met als setting station Rotterdam Centraal – NvdB), waar werd gevraagd om urgente en maatschappelijk relevante verhalen.”
Waarom greep juist dit onderwerp je aan?
“Ieder mens heeft een hart waar een aantal snaren op zitten die geraakt kunnen worden. Ik kan zelf bijvoorbeeld niet tegen onrecht, al helemaal niet als het gaat om kinderen of jongeren. Tussen jongeren die we zien als uitschot zitten ook gewoon slachtoffers. Alleen zien die jongens zichzelf niet zo. Dat raakt mij meer dan andere dingen uit de actualiteit.”
Voel je ook vanuit je eigen achtergrond een bepaald mededogen met deze jongens? Ze vallen immers vaak tussen wal en schip, en zitten net als jij tussen twee culturen, de Marokkaanse en de Nederlandse.
“Het gevoel dat je anders bent, dat heeft altijd wel een stempel op mijn leven gedrukt. Daarmee vind ik dat ik me goed kan identificeren met mensen die ‘anders’ zijn, waaronder kwetsbare jongeren. Vooral de relatie tussen de twee broers sprak me heel erg aan. Ook omdat ik heel veel van mijn eigen broertje hou. Daarnaast komt jongensprostitutie vaak voor bij gezinnen waar een schaamtecultuur heerst. Het thuis vertellen is dan geen optie, waardoor ze makkelijk gechanteerd kunnen worden.”
“Schaamtecultuur is trouwens niet alleen Marokkaans. Het komt veel breder voor, ook in de Nederlandse cultuur. We leven nu in een moderne tijd, maar als het gaat om bepaalde problematiek dan heb ik het gevoel dat we nog heel erg in het verleden leven. Thuis waren we zelf best modern, maar buitenshuis golden andere regels. Zo aten we als gezin een keer bij anderen, en toen vroeg ik of ik nog een keer mocht opscheppen. Ik heb zelden zo’n ijzige stilte gevoeld als van mijn ouders toen. Dit was dus echt verkeerd. Ook als ik iets in het openbaar zei over hoe mannen soms vrouwen behandelen, dan werd me dat niet door hen in dank afgenomen. Dingen zijn toch gecompliceerder dan ze lijken.” Hassani zegt het met een lach.
Toen ik de rol uitgebreid aan de jongens had uitgelegd, kwamen veel niet meer voor de volgende ronde opdagen.
Was homoseksualiteit bij jullie thuis bespreekbaar?
“Deels wel, omdat je het ook op televisie zag. Maar in de film gaat het voor mij niet om homoseksualiteit. Ik heb van Kamal ook geen gay-personage willen maken. Wel merk ik dat homoseksualiteit op tv en in de media als een soort propaganda wordt gezien in de Marokkaanse Facebook-groepen waar ik in zit en bij workshops met jongeren die ik geef. Het is iets wat er doorheen wordt gedrukt. Terwijl ik juist zelf denk dat als er van onderop meer de focus komt op het menselijke aspect, er veel meer acceptatie zou zijn. Zo zijn er nu meer lezingen in bijvoorbeeld De Blauwe Moskee in Amsterdam over dit onderwerp, maar het is niet genoeg.
“Het zijn voor de jongens uit mijn film twee totaal gescheiden werelden: de prostitutie en het leven erbuiten. Wat ik bij de auditie van Khata ook merkte is dat veel jongens het moeilijk vonden om over dit soort onderwerpen te praten. Op de auditie sprak ik met een (Marokkaanse – NvdB) moeder die zichzelf modern noemde. Ze zei dat haar zoon best moeilijke onderwerpen als homoseksualiteit met haar kon bespreken, maar dat ze wel boos zou kunnen worden. Dan leg je dus weer een barrière op om als kind naar je ouders te stappen.”
Hoe moeilijk was het om acteurs voor Khata te vinden?
“In de eerste ronde was er nog veel animo van jonge acteurs, maar toen ik de rol uitgebreid aan ze had uitgelegd, kwamen veel jongeren niet meer voor de volgende ronde opdagen. Ik kreeg de meeste jongens daarna zelfs niet meer aan de telefoon. Een enkeling zei tegen mij dat hij een rol als drugsdealer nog wel aan zijn ouders kon verkopen, maar niet een rol als prostituee die mannelijke klanten heeft.”
Wat voor gesprekken heb je met de hoofdrolspeler gehad?
“Het was de meest intense repetitie-ervaring die ik heb gehad, omdat we het van zoveel verschillende kanten moesten aanvliegen: hoe is het om verslaafd te zijn, wat is je doelstelling als je als prostituee naar een klant gaat, enzovoort. De hoofdrolspeler is heel jong en was ook helemaal niet bezig met dat soort dingen, zo zei hij zelf. Maar toen de acteurs de film voor het eerst zagen, waren ze een paar minuten echt stil. Ook bij mij hakte die eerste vertoning er echt in. Ook omdat ik nog niet eerder expliciete seksscènes had geregisseerd. Khata is voor mij echt een life-changing film geweest. Elke keer als ik dacht dat ik mezelf niet verder kon pushen, dan lukte dat toch. Mijn editor zei me ook dat hij tot nu toe nooit had gehuild bij een film van mij. Dat is een goed teken. Ik voel dat ik dichter bij verschillende mensen ben gekomen.”
Wil je mensen met je films activeren?
“Ik vind dit eigenlijk geen goede term, zeker hoe mensen nu naar activisme kijken. Ik wil dat mensen wat met deze film doen. Jongensprostitutie zou bijvoorbeeld hoger op de agenda moeten komen. Verder zou ik het mooi vinden als Khata wordt gezien door verschillende doelgroepen die met schaamtecultuur te maken hebben. Ik wil met deze film ook graag naar scholen en buurthuizen gaan.
“Ik merk dat activisme, dat wat anders is dan het activeren van mensen wat ik wil doen, tegenwoordig een gevecht is. En ik wil helemaal niet vechten, integendeel. Ik wil juist wat overbrengen. Ik heb ook van jongs af aan veel vrijwilligerswerk gedaan, omdat ik iets wilde bijdragen aan de maatschappij. Het motto van mijn stichting wedowe is dan ook: We make people take action. Het gaat er voor mij heel erg om mensen in beweging te brengen.”
Ik heb tot nu toe nog geen ja gezegd tegen een latenighttalkshow.
Wil je dan een boodschap in je films stoppen?
“Ik had een pamfletfilm kunnen maken. Maar dat wilde ik niet. Een goede film maken blijft voor mij op de eerste plaats staan. Laatst las ik in een artikel dat de educatiewaarde van de Nederlandse film, en dan vooral kinderfilms, steeds minder wordt. Het gaat steeds meer om entertainment, terwijl je vroeger juist naar de film ging om iets te leren.
“Ik zit nu in een fase dat ik merk dat dingen veel complexer liggen dan ik eerst dacht. Dat is ook de reden dat ik tot nu toe nog geen ja heb gezegd tegen een latenighttalkshow. Ik kan zulke gesprekken gewoon niet winnen. Als ik er mensen zie bekvechten, dan weet ik niet wat ik kan toevoegen aan zo’n gesprek. Ook vertellen ze vaak op het laatste moment pas wie de andere tafelgasten zijn. Het positieve van iets over je film vertellen weegt voor mij niet op tegen de negativiteit eromheen. Misschien is een talkshow ook wel te kort om een rond verhaal te vertellen.
“Ook een interview als dit vind ik heel spannend. Het is lastig om continu dingen respectvol te verwoorden. Zo had ik laatst een interview met iemand die niet deel leek uit te maken van de samenleving anno nu. Ik moest hem eerst bijpraten over vooroordelen en stereotyperingen voordat we een gesprek op niveau konden hebben. Terwijl je van een journalist mag verwachten dat hij of zij overal vanaf weet en objectief is. En dan zag ik erna ook nog quotes in het interview staan die ik niet gezegd had. Ik vind dat gewoon niet chill.”
Voel je je betrokken bij de recente discussies over het gebrek aan diversiteit in de Nederlandse film?
“Ja, zeker. Ik word ook vaak gevraagd voor paneldiscussies en workshops. Maar ik heb gemerkt dat veel mensen die me hiervoor uitnodigen zelf niet eens begrijpen wat diversiteit is. En dan doe ik er niet aan mee.”
Wat is dan het grootste misverstand hierover?
“Dat het zou gaan om positieve discriminatie, terwijl het dat helemaal niet is. Het zou juist moeten gaan om inclusiviteit: voelt iedereen zich welkom genoeg om zich aan te dienen, is er een cultuur die drempels wegneemt die diversiteit mogelijk maakt. Er is genoeg talent, alleen moet je het wel vinden. Als ze er niet waren, had ik ook geen acteurs in mijn films gehad.” Aiman lacht.
“Voor de camera komt er nu wel meer diversiteit. Maar achter de camera, in de meest brede zin dus, is er nog veel winst te behalen. Het gaat ook niet alleen om kleur, maar om… alles. Het gaat om blinde vlekken in ons systeem. Daarom gaat inclusiviteit ook iedereen aan. We hebben allemaal vooroordelen die erin sluipen. Je moet jezelf hierover ondervragen. En die confrontatie maakt het ook lastig. Je wil gewoon een goed mens zijn.”
Khata is op vrijdag 22 november om 21.30 te zien op NPO 3 en daarna terug te kijken via vpro.nl/centraal.