Hans Beerekamp: ‘Ik ben altijd op zoek geweest naar extreme filmervaringen’

Jarenlang was Hans Beerekamp (Amsterdam, 1952) één van de meest gezaghebbende filmcritici van Nederland. Minder bekend is dat hij sinds 2006 een maandelijks filmcollege geeft onder de noemer Het Schimmenrijk. ‘Ik wil vooral kennis van en liefde voor de wat oudere films overdragen.’

Hans Beerekamp is bij het grote publiek vooral bekend als regelmatige gast bij De Wereld Draait Door om daar zijn kritische blik op het Nederlandse tv-landschap te geven. Jarenlang werkte hij voor NRC Handelsblad bijna elke avond en nacht om het tv-aanbod systematisch in kaart te brengen. Veel minder bekend is dat hij dezelfde systematische passie ook voor film heeft. Niet alleen was hij decennialang één van de meest gezaghebbende filmcritici van Nederland, ook had hij een zwak voor het bijhouden van overleden grootheden uit de filmwereld. Beerekamp had lange tijd in diverse filmbladen, waaronder Skrien en De Filmkrant, een vaste rubriek onder de titel The Big Sleep, waarin hij de filmdoden op een rij zette.

Toen de filmbladen het niet meer wilden hebben (“Ze voelden zich met al die namen net een telefoonboek,” stelt Beerekamp) sprong EYE Filmmuseum in 2006 in het gat en bood Beerekamp een zaaltje aan om elke maand onder de naam Het Schimmenrijk zijn rubriek naar het witte doek te brengen. In 2014 verhuisde het programma naar het Amsterdamse filmtheater Het Ketelhuis, waar op maandag 2 september het vijfjarig Schimmenrijk-jubileum wordt gevierd. Ook is het dan precies de vijftigste keer dat het programma in het Ketelhuis wordt gehouden. Een mooie aanleiding voor HP/De Tijd om met Hans Beerekamp te praten over zijn filmdodenlijstjes, de kwaliteit van de Nederlandse cinema en zijn fascinatie voor extremen in menselijk gedrag.

Vijf jaar Het Schimmenrijk in het Ketelhuis, daarvoor in EYE en weer daarvoor op papier in Skoop, Skrien en De Filmkrant.Hoe ben je ooit op het idee gekomen?
Beerekamp: “Vanaf het moment dat ik film ging volgen, wilde ik weten of degene waar ik naar keek nog leefde of niet. Omdat ik van kinds af aan behoefte aan controle had, ben ik daar vervolgens lijstjes van gaan maken. En daarna raakten de filmbladen geïnteresseerd.

“Het schimmenrijk is voor mij meer dan het dodenrijk. Het is ook een levend hiernamaals, een plek waar je iedereen op zijn best permanent kan blijven zien. Het mooie is dat dat met film mogelijk is. Cinema is voor mij een geïdealiseerde geïntensiveerde eindeloze werkelijkheid. Het lijkt op het echte leven, maar het is het niet.”

In hoeverre zit er ook een fascinatie voor de dood zelf in?
“Die is er zeker, maar niet van de morbide soort over rotting en verval. Het gaat er juist om dat je niet accepteert dat er zoiets als dood bestaat. Ik heb eens gezegd: als er een hemel zou bestaan, dan is dat de plek waar Fred Astaire en Ginger Rogers permanent dansen en “Heaven, I’m in heaven” zingen. Je probeert je een soort plek voor te stellen waar alles beter is en die geen einde kent. Niet voor niets is de grote Amerikaanse filmmusical mijn favoriete genre. Wat mij daar vooral zo in aanspreekt, zijn momenten in bijvoorbeeld de film The Band Wagon (1953) waar een verliefd stel door een park loopt. Op een gegeven moment maken ze een klein sprongetje en komen dan in een andere werkelijkheid terecht, namelijk de gedanste werkelijkheid. Die overgang, van het moment van gewoon lopen in een dans terechtkomen, dat is voor mij de essentie van film.”

Zie je, nu je zelf sinds eind vorig jaar met pensioen bent, op tegen de dood?
“Ik heb wel eens gezegd: die Schimmenrijkvoorstelling is mijn maandelijkse protestmanifestatie tegen de dood. Ik accepteer namelijk niet dat deze mensen er nu niet meer zijn. Het Schimmenrijk is verder ook een manier om de angst voor mijn eigen dood een beetje te bezweren, net zoals op een bepaalde manier horrorfilms doen. Een beetje fluiten in het donker.

“Toch heb ik geen grote angsten voor de dood. Ik heb het een en ander nagelaten, dus daar hoef ik me geen zorgen over te maken. Ik heb niet meer de permanente behoefte om altijd maar aan het werk te zijn. Ik heb een goed leven gehad, tot nu toe. En ik heb niet het gevoel dat ik nog heel veel zal missen.”

In hoeverre speelt film nog een belangrijke rol in je leven nu?
“Het is het referentiekader waar ik het eerste aan denk. Maar het feit dat ik sinds 2003 weinig nieuwe films meer heb gezien, zegt ook dat het blijkbaar een knop is die ik heel makkelijk kon omdraaien. Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen. Nu is bijvoorbeeld de nieuwe Tarantinofilm uit (Once Upon A Time… In Hollywood, NvdB.) over een onderwerp (Hollywood in de jaren zestig, NvdB.) dat me erg interesseert. Ik heb zelfs al de soundtrack beluisterd. Eigenlijk zou ik hem meteen moeten gaan kijken. Maar die behoefte is wat minder geworden.”

‘Hitchcock is de totale dictator van jouw emoties.’

Hans Beerekamp

Hoe kan dat zo naar de andere kant zijn omgeslagen?
“Ik las een keer een artikel van een psychiater die zei dat cinefilie na je vijftigste verandert. Mensen beginnen meestal met films kijken in hun puberteit. Je wil jezelf dan voeden met kennis over de wereld, in een periode dat je behoorlijk onzeker bent over je identiteit. En dat doe je het liefst veilig in het donker door enorme hoeveelheden vaak emotioneel geladen informatie te verzamelen. Dat is in hoge mate parasitair, want je wordt zo niet gedwongen om na te denken over wie je zelf bent.

“Nu schijnt het zo te zijn dat je na je vijftigste minder behoefte hebt om te verdwijnen in de wereld van een ander. Dat je dan meer behoefte krijgt om je eigen wereld te onderzoeken, door bijvoorbeeld lezen, wat een actievere en veeleisender vorm van kennisverwerking is dan beelden verwerken. In die fase zit ik nu dus.

“Vroeger vond ik het heerlijk als een film in een donkere bioscoop over me heen denderde. Waarom is Hitchcock de grootste regisseur? Omdat hij je vastbindt in je stoel, je hoofd vasthoudt en zegt: ‘Nu kijk je hiernaar, en nu voel je dit en nu voel je dat’. Hij is de totale dictator van jouw emoties als kijker. Nu denk ik: Hitchcock, ga even wat anders doen. Ik bepaal zelf wel waar ik naar kijk en wat ik voel.”

Ik kan ontzettend volschieten en tegelijkertijd zien waarom deze doorzichtige manier dit effect op mij heeft.

Hans Beerekamp

Kun je een rode draad ontdekken in de scènes in films die je raken?
“Dat zijn altijd de momenten dat je een andere vorm van zijn bereikt. In musicals, als het gewone wandelen in dansen overgaat. In Stalker, bij het bereiken van de verboden zone. Of in The Matrix als je moet kiezen tussen het nemen van de rode of de blauwe pil. Scènes waarin de alledaagse saaiheid en voorspelbaarheid van de wereld doorbroken wordt. Films over andere dimensies.

“Ik heb recent pas ontdekt dat ik taal altijd beter heb begrepen dan beeld, wat vreemd is voor een filmkijker als ik. Film begreep ik vroeger niet, vandaar dat ik het van mezelf moest verzamelen en ordenen. Als ik nu fragmenten uitzoek voor het Schimmenrijk, dan zijn dat vaak scènes die zijn gekoppeld aan dialoogzinnetjes. Zo herinner ik me van de film Mysteries met Rutger Hauer vooral de zin: “Wie heeft er godverdomme aan mijn flesje gezeten!” Terwijl ik weet dat veel echte filmliefhebbers vooral in beelden denken.” 

Ben je dan een intellectuele of een emotionele kijker?
“Ik denk dat ik na al die jaren ervaring getraind ben om dat allebei tegelijk te kunnen. Ik kan ontzettend volschieten en tegelijkertijd zien waarom deze doorzichtige manier dit effect op mij heeft. Voor La La Land ging ik helemaal plat, terwijl ik tegelijk ook bewondering heb voor de constructie. Maar je moet bij mij wel iets meer raffinement erin leggen dan een huilend zigeunerkind.”

Als je terugkijkt op je carrière, hoe zou je jezelf dan omschrijven?
“Ik denk dat ik altijd op zoek ben geweest naar extreme ervaringen. Naar sentiment. Naar momenten die niet analytisch zijn. Ik had grote moeite met films en filmers die heel erg intellectueel blijven. Johan van der Keuken en Rohmer bijvoorbeeld. Daarentegen had ik veel meer met filmers die een direct beroep doen op je gevoel en emotie. Heddy Honigmann en Hitchcock bijvoorbeeld, of musicalfilms.

“Ik ben ook verder gegaan dan veel van mijn lezers prettig vonden. Want veel van hen willen alleen maar een gezellig avondje bioscoop, waarbij niet al te veel in het diepste van je ziel wordt geroerd. Ik wil juist mensen wijzer maken en inzicht geven. Maar ik ben ook geen wereldverbeteraar die de smaak van mensen wil veranderen.

“Een favoriete film van mij is Fingers (1978) van James Toback. Het mooie van deze film is dat het verhevene verweeft met het laag-bij-de-grondse. Nog zo’n thema dat me enorm fascineert en me zelfs definieert. Zowel de hoge kunst als de laagste driften van de mens: sadisme, geweld, seksuele afwijkingen, het overschrijden van bepaalde grenzen.” Lachend: “Ook ik heb een ‘sleazy’ kant.”

Wat vind je van de filmjournalistiek van nu?
“Ik heb de indruk dat er weinig critici zijn waar mensen heel erg benieuwd naar zijn. Dat was in mijn tijd wel anders. In heel veel gevallen weten mensen niet eens wie de auteur van een recensie is. Maar misschien is die behoefte bij het publiek ook kleiner geworden. Misschien dat er best critici zijn waar mensen zich in herkennen en nieuwsgierig naar zijn. Maar ik zie ze niet.”

Hebben we in Nederland echte auteurscinema?
De bedachtzame Beerekamp wordt ineens fel: “Nee, nee, nee nee, nee! Wij hebben een producentencinema, geen acteurscinema. Het succes is van oudsher gebaseerd op formules met een kleine sterrenstal. De touwtjes zijn in handen van een aantal grote producenten die beslissen wat er wel of niet gemaakt wordt. Het kweken van talenten zit niet in ons systeem. Ook bij de Filmacademie wordt eigenzinnig auteurschap niet bepaald aangemoedigd. Want dan zou je mensen maar opleiden tot werkloosheid.

“Er zijn zeker een aantal talentvolle filmmakers in Nederland, maar ze hebben het moeilijk. Nanouk Leopold wordt wereldwijd erkend. En Morgan Knibbe is een echt auteur. Van Jim Taihuttu weet ik niet welke kant opgaat. Het zou een hele grote kunnen worden. Maar het kan ook verzanden in onzin.”

‘Er zijn weinig filmcritici waar mensen echt benieuwd naar zijn.’

Hans Beerekamp

Wat wil je met het Schimmenrijk bereiken?
“Met Het Schimmenrijk wil ik vooral kennis van en liefde voor de wat oudere films overdragen. Dat is dan toch die leraar en dominee in mij, die wil dat mensen genieten van die films waar ik ook van heb genoten. Daarom is mijn grootste frustratie dat er zo weinig jongeren in de zaal zitten. Je hebt genoeg jonge cinefielen die alles willen weten van films die ze nog niet gezien hebben. Nu heb je iemand die je bij de hand neemt om te zeggen: kijk hier eens naar. Maar ze komen niet. Ik snap niet goed wat ik verkeerd doe. Misschien moeten we het programma omdopen tot het ‘Schimmenrijk-festival’. Want met het aanbieden van een ‘belevenis’ komen ze vaak wel.

“Films waren vroeger zeker niet per se beter. Maar het is zeker zo dat op het niveau van vertelvormen een film uit de Nouvelle Vague complexer is dan een film van nu. En het publiek kon eind jaren zestig experimentele verhaalvormen beter aan dan het huidige publiek. Zo is Godard echt te moeilijk voor een modern publiek. En dat geldt voor meer regisseurs uit die tijd. Te complex. Je ziet nu wel in tv-series een nieuwe complexiteit ontstaan. Dat het normaal is om in een aflevering van een tv-serie drie verschillende tijdsniveaus volstrekt door elkaar te laten lopen.” 

Hans Beerekamp tijdens Het Schimmenrijk.

Waar verheug je je het meeste op voor de vijftigste editie van Het Schimmenrijk?
“De vertoning van een fragment uit La nuit Américaine, van François Truffaut met actrice Valentina Cortese. Dia is voor mij echt een sleutelfilm, omdat Truffaut de principes van de Nouvelle Vague verbond met een enorme behoefte om mooie verhalen te vertellen. Het is een speelfilm over het maken van een film. Ik ben zelf iemand die het liefst alleen werkt. Maar La nuit Aéricaine laat liefdevol het groepsproces van filmmaken zien. Inclusief de affaires natuurlijk” zo besluit Beerekamp met een glimlach.

De vijftigste editie van Het Schimmenrijk vindt plaats op maandag 2 september om 21.00 uur in het Amsterdamse filmtheater Het Ketelhuis.

Hier de link naar het originele stuk: https://www.hpdetijd.nl/2019-08-31/hans-beerekamp-ik-ben-altijd-op-zoek-geweest-naar-extreme-filmervaringen/