Martin Koolhoven: ‘Waarom is iedereen toch zo ontzettend bezig met Netflix?’

Vrijdagavond begint het tweede seizoen van de filmcollegereeks De Kijk van Koolhoven op NPO3. HP/De Tijd spreekt filmprofessor Martin Koolhoven over zijn masculiene filmsmaak, zijn vermeende ijdelheid en Netflix: “Natuurlijk ben ik met ze in gesprek. Iedereen is met ze in gesprek.”

Wie Martin Koolhoven wel eens in Amsterdam heeft gezien, weet dat hij altijd druk en onderweg is, fietsend van afspraak naar afspraak. En nu deze week het tweede seizoen van zijn filmcollegereeks De Kijk van Koolhoven op NPO3 begint, draait de firma Koolhoven helemaal overuren. Als hij een kwartier na de afgesproken tijd nog niet op de interviewplek is, bel ik hem op. Hij zit nog op de fiets in de Pijp, maar hij belooft er snel te zijn. En inderdaad, tien minuten laten komt hij me net buiten de Hallen in Amsterdam-West tegemoet, druk gebarend met zijn mobiele telefoon. Hij moet duidelijk eerst wat stoom afblazen. “Zie je dit hier?” roept hij, terwijl hij een lap tekst voor mijn neus houdt, vol met gigantische blokken rode tekst. Het blijkt een uitgewerkt interview te zijn dat een journalist voor commentaar naar de filmmaker heeft gestuurd. “Het is prima dat je spreektaal wat bewerkt naar schrijftaal,” zegt Koolhoven nog altijd wat opgewonden. “Maar hier staan gewoon dingen die ik nooit zo gezegd heb”. De rode blokken tekst blijken de talloze aanpassingen van Koolhoven te zijn. “Ik heb dit nog nooit meegemaakt” briest hij nog wat na. “Hij wist ook helemaal niet waar we het over hadden. Terwijl ik duidelijk genoeg was. Ik ben niet achterlijk!”

Maak je dit vaker mee?

“Zo erg als dit niet vaak. Maar als het gaat om een achtergrondstuk over de Nederlandse film, dan moet ik oppassen. Iedereen wil altijd dezelfde dingen van me horen: het Filmfonds deugt van geen kanten, producenten naaien iedereen. Terwijl ik daar juist genuanceerd over wil zijn. Ik wil best pittige uitspraken doen, alleen dan moet het wel kloppen.”

Terwijl hij een handvol zoetjes in zijn ‘flat white’ gooit, zegt hij: “Ik vind dat er bij een nieuwe generatie journalisten een gebrek aan kennis is. Niet weten dat een film een remake is. In een ander interview dat ik laatst had, zei ik iets over Scarface en gangsterfilms in de jaren 30. Maar dan lees ik naderhand in het stuk dat hij niet weet dat Scarface van De Palma een remake is van het [gelijknamige, NvdB] origineel uit 1932. Nu schrijft deze journalist normaal niet over film, maar als filmjournalist moet je dit wel weten vind ik.” 

 Ik vind dat er bij een nieuwe generatie journalisten een gebrek aan kennis is 

Heb je eigenlijk een hoge pet op van de filmjournalistiek in Nederland?

“Het is heel wisselend. Het zijn er nu ook zoveel. Vroeger bepaalden een paar kranten de ontvangst van een film. Maar de recensent van de Volkskrant, NRC of Trouw is niet meer zo belangrijk als vijftien jaar geleden. Filmrecensies zijn sowieso minder belangrijk geworden. Ik lees ze zelf ook minder, en ik ben niet de enige. Meestal lees ik alleen het begin en het einde.”

“Ook maakt de zogenaamde kwaliteitspers nu minder de dienst uit. Het maakt wel verschil of iemand er dagelijks mee bezig is of dat iemand voor een website een stukje schrijft. Al kan dat laatste soms best verfrissend zijn. Sites die over genrefilms gaan bijvoorbeeld vind ik heel leuk.”

Wie heeft het initiatief genomen voor de tweede serie van De Kijk van Koolhoven?

“Dat weet ik eigenlijk niet meer. Bij de eerste serie hadden we alle drie – David Kleijwegt [regisseur en samensteller], Reinier van Brummelen [camera, montage en vormgeving] en ik – het wel over ideeën die we het volgend seizoen misschien konden gebruiken. Al pratende merkten we dat ook de VPRO wel enthousiast was voor een nieuwe reeks. Zij waren vooral blij dat er ook wat jongere mensen naar keken. De gemiddelde NPO-kijker is 60, dus dan heb je al snel een jonger publiek, dacht ik. Maar het schijnt heel bijzonder te zijn.”

Als je naar de onderwerpen voor deze tweede serie kijkt, dan is dat een behoorlijk masculien lijstje: American gangsters, aliens, tijdreizen. En de keuzefilms die je voor een bijbehorend programma in EYE Filmmuseum erbij hebt gezocht, zijn allemaal van mannelijke filmmakers. Kan dat nog wel in deze tijd van #oscarssomale en #MeToo waar masculiniteit steeds vaker onder vuur komt te liggen?

“Het is geen bewust statement, maar ik ben er me wel van bewust. Het hele idee van het programma is uit te gaan van mijn eigen smaak. Natuurlijk, het viel mij ook op. Dan kun je twee dingen doen: of je gaat de serie enorm aanpassen, of je blijft bij de formule van het programma. Maar het is nu eenmaal zo dat in de filmwereld vrouwen niet veel kansen hebben gekregen en dat het in de genrefilm nog erger gesteld was. Als ik het heb over de Amerikaanse gangsterfilm kan ik wel op zoek gaan naar vrouwelijke regisseurs, maar die zijn er nauwelijks. Het programma wordt er niet beter van als ik op zoek ga na een obscuur iemand waarvan ik zelf ook nog nooit gehoord had, om die er vervolgens in te moeten frutten.”

“David zei tijdens het maken tegen me: volledigheid is de vijand. Daarmee zegt hij dus ook dat ik er niet alles bij moet halen om het maar aan een modern idee te laten voldoen. De basis van de serie is mijn persoonlijke kijk. En ik ben nu eenmaal een man, en blijkbaar houd ik van wat steviger werk.”

Word je weleens op je mannelijke keuzes aangesproken?

“Een jonge vrouwelijke filmmaker van de Filmacademie zei ooit tegen me: ‘Moet je niet een aflevering maken over vrouwelijke regisseurs?’ Waarop ik zei: ‘Dat is toch heel raar? Dat is toch geen genre of thema?’ ‘Ja maar je ziet zo weinig vrouwelijke regisseurs’ bracht ze er weer tegenin. ‘Noem mij dan één vrouwelijke regisseur van een spaghetti-western’ was mijn antwoord. En zo gaat het vaak. Als er ergens een top vijf staat van het afgelopen jaar met alleen mannelijke regisseurs, hoor je vaak dat er een vrouw bij had gemoeten. Maar dan weten ze vaak zelf niet welke er dan uit en welke er dan in moet. Zonder dat betekent zo’n uitspraak namelijk niets.”

Het probleem is niet dat er allerlei geniale films van vrouwen aan de kant worden geschoven, maar dat het afgelopen jaar maar zo’n elf procent geregisseerd werd door een vrouw. 

Even zie ik een denkbeeldige flits door Martin Koolhovens hoofd heen gaan, denkend aan de door hem eerder aangehaalde ‘framing’ door journalisten. “Nu moet ik oppassen met wat ik zeg,” vervolgt hij, “anders lijkt het net alsof ik denk dat ze het niet kunnen. We zitten met de nasleep van het feit dat vrouwen jarenlang minder kansen kregen, al helemaal in Hollywood. Dat wordt pas sinds kort ietsje beter, maar het is nog lang niet op een gelijkwaardig niveau. Een logisch gevolg daarvan zie je bijvoorbeeld bij de Oscars. Hier in Nederland is dat anders. De laatste film die een Gouden Kalf voor beste film heeft gewonnen, is een film die werd geregisseerd door een vrouw, geproduceerd door een vrouw en die gaat over een vrouw [Dirty God van Sacha Polak, NvdB]. Dat komt omdat er hier in Nederland wel heel veel vrouwelijke makers zijn, zowel aan de productie-, de schrijf- als aan de regiekant.” 

“Ik vind het prima als je vanuit een activistische agenda Hollywood aanpakt, als je maar wel weet waar het probleem zit. En het probleem is niet dat er bij de Oscars allerlei geniale films van vrouwen aan de kant worden geschoven, maar dat het afgelopen jaar van de honderd bestbezochte films maar zo’n elf procent geregisseerd werd door een vrouw. Vrouwen krijgen gewoon minder kansen. Anders is het net alsof je boos bent op de barometer omdat het weer niet goed is. Overigens was die elf procent wel beter dan het jaar ervoor!”

Vind je alle ophef over #oscarssomale en diversiteit dan overtrokken?

“Ik vind vaak de duiding verkeerd. Hollywood is conservatief en alles draait om dollars en doelgroepdenken. Je ziet daardoor dat men lang dacht dat er aan bepaalde groepen mensen te weinig geld te verdienen viel en als dan ineens anders blijkt, blijven ze zoeken naar houvast. Hierdoor zie je dat de films die zich op zwarte mensen richten vooral actiefilms en komedies zijn. En die winnen geen Oscars. Diversiteit is complex; als het zo simpel was dat de Academy racistisch was, waarom wonnen dan het laatste decennium Moonlight, 12 Years a Slave, Green Book, Slumdog Millionaire en Parasite Beste Film?”

Heeft deze discussie ook invloed op jou als filmmaker?

“Ik wil sowieso niet dat iemand mij vertelt wat ik moet maken, daar kan ik al niet tegen. Ik heb films gemaakt met hoofdrollen voor zowel mannen als vrouwen – sterker nog – ook kinderen, bejaarden, gehandicapten, mensen van kleur en niet enkel neurotypische mensen speelden hoofdrollen. Zonder dwang. Dus toen een paar jaar geleden het filmfonds riep dat de Nederlandse film diverser moest worden, zei ik: ‘Prima, maar kijk dan eerst even naar je eigen organisatie’, waar toen enkel witte mensen werkten, 41 stuks maar liefst. Allemaal prima hoor, maar steek eerst even je hand in eigen boezem.”

Over films maken gesproken, hoe staat het met je eigen nieuwe film Emerald Butterfly, een crime-verhaal dat zich afspeelt in Jakarta vlak na de Tweede Wereldoorlog?

“Ik vind het heel lastig om te schrijven en heb maar weinig nodig om wat anders te doen. Toch ging het op zich best aardig. Alleen kwam er op een gegeven moment wat privé-ellende, waardoor het schrijven helemaal stil kwam te liggen. Binnenkort wil ik wel weer gaan beginnen. In de tussentijd ben ik wel over film blijven praten, ook toen het wat minder ging. Dat kan ik altijd wel.”

Ben je dat ook leuker gaan vinden dan schrijven of films maken?

“Nee, dat niet. Het is wel zo dat ik de lat steeds hoger ben gaan leggen. In het begin van mijn carrière wilde ik gewoon heel veel maken, om het te leren. Na een tijdje is dat over en moet je de diepte in. Ik denk niet dat je alleen maar goede films kunt maken door er jaren over te doen, maar nu in de praktijk is dat wel even het geval. Het lukt me op dit moment gewoon niet sneller.”

“Ik ben ook opgehouden met films tussendoor te maken. ’n Beetje verliefd heb ik gemaakt in afwachting van Oorlogswinter. Dat doe ik nu niet meer. Dan vind ik lullen over film op televisie of in het theater – wat ik ook doe – leuker.”

Wat is voor jou de meest bijzondere aflevering uit de nieuwe reeks De Kijk van Koolhoven?

“Ik heb ze nog niet eens allemaal af gezien, omdat er vaak nog tot aan de uitzending aan wordt gewerkt. Maar als ik kijk naar de montageversies, dan ben ik heel blij met de aflevering over ‘eurocrime’, omdat ik hier zelf enorm veel van hou. Ook heb ik het in ‘American gangsters’ heel lang over de eerste Godfather. En afgaande op wat ik ervan terugzag, lijkt dat wel heel goed te gaan worden. En in de Aliens-aflevering keek ik naar een scène uit E.T. en ging er helemaal emotioneel in mee. Dat verraste mij ook.”

Het lijkt soms wel of Martin Koolhoven overal is: in talkshows en series op tv, in praatprogramma’s op de radio. Zeg je als rasechte BN’er wel eens nee tegen dingen?

“In principe doe ik alleen filmgerelateerde dingen, al word ik inderdaad voor meer gevraagd. Zo had ik in een zeilboot kunnen zitten met andere vierderangs BN’er, want ik snap ook wel dat als ze bij mij terecht komen de écht bekende mensen hebben afgezegd. Van de andere kant, ik hoorde van iemand die ik kende dat ze haar een maand na mij vroegen dus ik lig nog niet helemaal onderop de stapel.”

Meteen erna haast hij zich te zeggen dat het wel degelijk een bewuste keuze is geweest om niet onzichtbaar te zijn. “Daarnaast ben ik ergens ook wel een ijdeltuit, anders doe je dit niet” psycho-analyseert Koolhoven snel bij zichzelf.

Over ijdelheid gesproken: ik zag dat je ook te boeken bent als spreker voor bedrijven. Hoe zit dat precies?

“Dit staat los van ijdelheid hoor,” legt Koolhoven rustig uit. “Het heeft gewoon met broodwinning te maken. Omdat ik nu minder films doe, moet ik geld verdienen met andere dingen. Zo simpel is het. Het geld dat ik verdien met scenarioschrijven en De kijk van Koolhoven gaat grotendeels naar mijn bedrijf N279 Entertainment [dat Martin samen heeft met producent Els Vandevorst]. Het als spreker optreden doe ik er gewoon naast. Dat vloeide wel voort uit De Kijk van Koolhoven trouwens. Als kick-off van het eerste seizoen is me destijds gevraagd een avond live te doen in Utrecht tijdens het Nederlands Filmfestival. Dat was erg leuk, zo voor een volle stadsschouwburg met 800 man. Daarna werd me gevraagd of ik niet zoiets ook in het theater wilde doen. Ook kwam toen de vraag of ik wat zou kunnen met bedrijven. Dat laatste heeft geresulteerd in twee presentaties die ik soms geef, één over storytelling en één over leiding geven. Alhoewel ik daar inderdaad geld mee verdien, vind ik ze ook leuk om te doen, vooral omdat ik geen onzin vertel of gebakken lucht verkoop. Ik vertel echt over wat volgens mij de essentie is van verhalen vertellen en hoe je volgens mij het beste uit mensen haalt. De reacties zijn goed, dus blijf ik het doen.”

Terug naar je echte werk. Is er zoiets als een typische Koolhoven-film?

“Dat begint er wel te komen ja. Soms maak ik het grapje dat Oorlogswinter mijn debuutfilm was. Alles ervoor was oefenen en uitproberen. Met Oorlogswinter en Brimstone heb ik wel mijn stem gevonden.

Soms maak ik het grapje dat Oorlogswinter mijn debuutfilm was. Alles ervoor was oefenen en uitproberen. 

Wat is die stem dan?

Martin schiet in de lach. “Ik vind het nooit zo slim om mezelf publiekelijk te gaan analyseren, dat moeten anderen maar doen. Maar ik ben wel steeds bewuster bezig met het in praktijk brengen van mijn visie op film. Zo ben ik erachter gekomen dat voor mij de essentie vooral in de beleving zit. Een groot verschil met [collega-filmmaker] Eddy Terstall is dat hij echt films met een boodschap maakt. Voor mij is dat juist niet niet heel interessant. Dat wil niet zeggen dat het nergens over gaat. Uiteindelijk draait het bij mij niet om een intellectuele boodschap, maar om emotionele betrokkenheid. Dat is ook wat mij naar film getrokken heeft.”

De zelfanalyse is van korte duur, want behendig kruipt Martin Koolhoven weer in de rol van filmprofessor. Wat volgt is een bevlogen verhaal over filmauteurschap, de film 1917 en de visie van Martin Scorsese die voor zijn laatste film The Irishman bij Netflix uitkwam.

Als het gesprek op de grootste streamingdienst uitkomt, haalt Martin weer zijn stopzin van stal. “Ik moet uitkijken wat ik hierover zeg” galmt wederom over tafel, terwijl hij inmiddels aan zijn tweede mok ‘flat white’ is begonnen.

Ben je in gesprek met ze dan?

“Natuurlijk, iedereen is altijd met ze in gesprek,” zegt hij licht-ironisch en wat ontwijkend. “Ik maak me geen zorgen om Netflix op zich, maar ik maak me wel druk om het verdienmodel wat erachter zit. Het gaat om een miljardenomzet, maar slechts een paar miljoen winst. Terwijl ze ook miljarden aan schuld hebben. De vraag is waar dit uiteindelijk heen gaat.”

Dan neemt het gesprek ineens een politiek-filosofische wending met Martin als onvervalste wereldbeschouwer. “Als je het breder trekt, dan zie je dat het een wereldwijd probleem is. Je hebt een aantal partijen die bereid zijn om miljarden te investeren, zonder dat er winst tegenover staat. Ik begrijp ook nog steeds niet waarom Uber geen winst maakt, met de 30 procent die ze van elke rit pakken.”

Ik maak me geen zorgen om Netflix op zich, maar ik maak me wel druk om het verdienmodel wat erachter zit. 

“Ooit zal daar een gezond verdienmodel uit moeten komen, net als bij Netflix en Disney. Als er dan verder geen andere filmaanbieder meer is, dan hebben we met z’n allen enorm meegedaan met het artificieel vermoorden ervan. Dat klinkt nogal dramatisch, maar zoals het nu is kan het niet blijven. Dat is financieel niet haalbaar.”

Maar ik gok dat je zelf best voor Netflix dingen zou willen maken.

“Ik hou meer van het grote doek, maar dat moet dan wel blijven kunnen. In Amerika zie je dat bepaalde ideeën moeilijk de bioscopen halen en dan kan Netflix een uitkomst zijn. Ik heb vorige week nog een leuk gesprek gehad met Netflix over televisieseries en als ik ooit een idee krijg dat zich meer leent voor een serie dan voor speelfilm, denk ik dat zij momenteel de beste partij zijn. Ik ben eerder uit andere hoeken door Netflix benaderd, maar tot nu toe is het er niet van gekomen.”

Ineens wordt Martin wat geagiteerd. “In andere interviews begonnen ze ook al over Netflix. Waarom is iedereen daar toch zo ontzettend mee bezig? Ik ben hier toch voor De Kijk van Koolhoven?” roept hij opgewonden. “Ook die creatieve vrijheid die makers zouden hebben, wordt enorm overdreven. Niet iedereen is Scorsese of Cuaron.”

Terug naar de bioscoop dan maar. Waar net als iedere filmmaker ook Martin de Oscars eigenlijk maar een mediacircus vindt, maar toch graag een keer een gouden beeldje op zou willen halen.

Wat zou je speech zijn als je een Oscar zou krijgen?

“In elk geval geen politiek statement. Dat vind ik zo misplaatst en potsierlijk. Dat iedereen maar denkt dat hij of zij zo belangrijk is dat er moet worden verteld hoe de wereld eruit zou moeten zien. Terwijl je alleen maar een prijs krijgt! Een beetje nederigheid is niet verkeerd. Zeg gewoon dankjewel.”

De Kijk van Koolhoven is vanaf vrijdag 21 februari te zien om 20:25 op NPO3.

Origineel: https://www.hpdetijd.nl/2020-02-20/martin-koolhoven-waarom-is-iedereen-toch-zo-ontzettend-bezig-met-netflix/?share_code=Z3N1owjkTw7e